Turnen Heren
Bij het jongens- en herenturnen wordt er op zes toestellen geturnd: vloer, voltige, ringen, sprong, brug en rekstok. Om op al deze toestellen goed te kunnen turnen leer je te springen, te steunen en te hangen. Kracht en lenigheid zijn daarbij heel belangrijk.
De jongens doen bijvoorbeeld handstanden en lengteasdraaien op een brug met gelijke leggers en springen zweven snel en flitsend over de pegasus heen. Ze trainen o.a. hun armspieren in de ringen en leren te flanken op de voltige. Wil jij ook aan het rek ronddraaien en mooie sprongen op de vloer laten zien? Dan is turnen iets voor jou!